R:981201/0351Z @:NL3DAV.ZH.NLD.EU #:23587 [Leiderdorp] FBB7.00f $:FF0657NL0RAF
R:981130/0455Z @:NL3ZMR.ZH.NLD.EU #:26997 [Zoetermeer] FBB7.00g $:FF0657NL0RAF
R:981129/1202Z @:NL3LDM.ZH.NLD.EU #:20241 [L.dam] FBB7.00f $:FF0657NL0RAF
R:981128/2333Z @:NL3RTD.ZH.NLD.EU #:29508 [Rotterdam-Noord] $:FF0657NL0RAF
R:981128/1556Z @:NL3IPR.IPR.NLD.EU #:16482 [IPR] FBB7.00g $:FF0657NL0RAF
R:981127/2304Z @:UT1BBS.UT.NLD.EU #:64653 [Montfoort] FBB7.00g $:FF0657NL0RAF
R:981127/0152Z @:AF1BBS.UT.NLD.EU #:36540 [AMERSFOORT] FBB5.15c $:FF0657NL0RAF

From: NL0RAF@AF1BBS.UT.NLD.EU
To  : GSM@BNL

[ 27/11/1998 01:58z #:0657 @:NL0RAF QRA:AA99AA ] Header v1.20 by G7VFD.

     ÜÜÜÜ Ü   ÜÜÜÜ ÜÜÜÜ ÜÜÜÜ ÜÜÜ    NL0RAF@AF1BBS
     Û  Û Û   Û  Û ÛÜÜÛ ÛÜÜÛ ÛÜ     nl0raf@hotmail.com
     Û  Û ÛÜÜ ÛÜÜÛ Û ÛÜ Û  Û Û      do not surf.to/nl0raf 




Een belangrijke schakel in het nerwerk is de MSC, dit is als
het ware een verbindingsknooppunt naar alle uitgangen. Naar
deze uitgangen wordt gebruik gemaakt van diverse interfaces
zoals MAP (Mobile Application Part), TUP (Telephone User
Part), ISUP (ISDN User Part). Al deze interfaces zijn naar een
CCITT-maateenheid no.7. In de MSC vindt ook registratie plaats
van gespreksdata, deze data wordt doorgevoerd naar het Billing
Centre om hiervan een rekening te maken. Naast de traditionele
elementen van een celvormig netwerk maakt GSM gebruik van een
zogenaamde Location Register (LR). Dit zijn databanken die
alle parameters van de gebruiker verwerken. Het Home-LR is een
referentie databank voor de gebruikersparameters. Hier worden
diverse kengetallen, adressen en andere belangrijke parameters
opgeslagen (a.h.w. een geheugenfunctie). Het Visited-LR dient
als een ordentelijke databank voor de gebruiker en bevat
ongeveer dezelfde gegevens als in de HLR. Echter is dit een
tijdelijk geheugen zolang een gebruiker zich in een bepaalde
VLR bevindt. Een cel kan meer dan een VLR bevatten, dan be-
vindt zich in elke VLR een deel van de gezamenlijke databank.
De cellen zijn in een geografisch gebied ingedeeld en hebben
elk een gebiedsherkenning (Location Area Identity, LAI) toege-
wezen. Elke VLR controleert een bepaald aantal LAI's. Wanneer
een MS omschakelt naar een andere LAI wordt dit onmiddellijk
geregistreerd in de aktuele VLR. Het VLR stuurt onder andere
de toekenning van een "Roaming-Nummer" (MSRN) van een MS aan.
DE MSRN zorgt ook voor het doorsturen van de oproep aan de
MSC, die in het betreffende gebied de BS aanstuurt. Het VLR
zorgt ook voor de toekenning van een nieuw TMSI-nummer (Tempo-
rary Mobile Subscriber Identity). Deze TMSI kan van tijd tot
tijd veranderd worden om de identificatie van de gebruiker te
beschermen. Een andere bescherming in dit net zit in het
Equipment Identity Register (EIR). Dit is een centrale data-
bank die de IMEI (International Mobile Staiton Equipment
Identity) controleert. Deze databank bevat een witte, zwarte
en een grijze lijst. De witte lijst bevat de gegevens van
diegene die de rechtmatige eigenaar zijn van een MS. De zwarte
lijst bevat gegevens van gestolen MS-en of voor welke geen
diensten worden beschikbaar gesteld. De grijze lijst bevat
geen belastend materiaal :) Het OMC (operations and Maintenan-
ce Centre) is een orgaan dat met alle verbindingspunten is
verbonden via een X.25 PAD. Het OMC biedt alarmbehandelings-
functies voor rgistrering en protokollen van alarmmeldingen,
die door andere netelementen worden voorgebracht.

INLOGGEN

De gebruiker heeft een SIM-card (Subscriber Identity Module)
en PIN-code nodig om te telefoneren. Deze SIM-card bevat de
volgende gegevens:

- International Mobile Subscriber Identity, IMSI
- Home operator
- Home area

Wanneer de Pin-code driemaal fout word ingegeven dan wordt de
data in de SIM-card gewist en moet deze opnieuw worden gepro-
grammeerd. Na het inlezen van de SIM-card en de PIN-code scant
het MS zijn radio omgeving af naar de beste te ontvangende
BCCH (Broadcast Control Channel). Met behulp van de FCCH
(Frequency Control Channel) en de SCH (Synchroinisation Chan-
nel) stemt de MS zich af op de frequentie van het systeem en
begint databursts te decoderen. Dan wordt de ontvangen Locati-
on Area Identification (LAI) vergeleken met de LAI van de SIM-
card. Komt de informatie overeen dan is het apparaat bedrijfs-
klaar en voert dan regelmatig controle uit met de ontvangende
BCCH. Kloppen de gegevens niet omdat bij het laatste gebruik
de BSS de LAI gewisseld heeft, dan maakt het MS een Location
Update. Bij dit voorval meldt het MS zich aan met zijn IMSI en
bekent zijn IMEI. De IMEI is net zoals de IMSI een voorgepro-
grammeerd nummer en geeft het systeem informatie over:

- type approval code (TAC)
- Final assembly code (FAC)
- Serial number (SNR)


TECHNISCH

Frequentieband:

Verbinding BS --> MS (Downlink) 935 - 960 MHz
verbinding MS --> BS (Uplink)   890 - 915 MHz

Aantal kanalen:

- 124 Duplexkanalen in een 200 kHz raster
- Duplexafstand 45 MHz
- TDMA (Time Division Multiple Access) met 8 kanalen per       
  draaggolf total bitrate 270,83 kBit/s

Zendvermogen:

- maximaal vermogen BS 50 W (dit is verschillend per land)
- maximaal vermogen MS 20 W (kan trapsgewijs verlaagd worden)

Modulatie:

- GMSK met modulatie-index 0,5

Codering:

- kanaal: convolution code met interleaving
- spraak: digitaal, 13 kBit/s


MEER TECHNISCH:

De data wordt gemoduleerd in een binair signaal, hiervoor
wordt een digitale modulatie techniek voor gebruikt en heet
Gaussian Minium Shift Keying (GMSK). Deze vorm van modulatie
wordt afgeleid van Frequentie Shift Keying (FSK). Dit heeft
als voordeel dat de bandbreedte optimaal benut kan worden.
Minium shift keying (MSK) is gewoon FSK waarin de fasever-
schuiving in elke bit interval T precies pi/2 is. Als het
gemoduleerde signaal is bijgeschuurd door een passend filter
(Gaussian-filter) dan is het resultaat een GMSK-signaal.
Voordelen van GMSK is onder andere dat deze modulatievorm een
zeer gunstig gebruik heeft van het radiospectrum (1.3 bits per
1 Hz bandbreedte) en een goed S/N verhouding.
Bij overdracht van het BTS naar het MS zijn er 124 duplexkana-
len beschikbaar met een draaggolfafstand van 200 kHz. De
verbinding van BS naar MS vindt plaats in de bovenste band en
de omgekeerde verbinding vindt, 45 MHz lager in frequentie
verschoven, in de onderste band plaats (FDD - Frequency Divi-
sion Duplex). Op elke HF-draaggolf kunnen acht gesprekken
gevoerd worden. Dit is mogelijk doordat er gebruik wordt
gemaakt van TDMA-frames. Zo'n TDMA frame is opgesplitst in 8
tijdvakken (timeslots) die elk 577 us lang zijn. De totale
lengte van een zo'n TDMA-frame is 4,6 ms. Het MS en BS zijn in
drie tijdvakken van elkaar verschoven door middel van TDD
(Time Division Duplex). Om te vermijden dat door omstandighe-
den een MS (te lang) in een slechte ontvangst toestand komt,
wordt er overgesprongen naar een andere draaggolf. Dit wordt
ook wel frequency hopping genoemd. De verkeerskanalen (TCH -
Traffic Channels) dragen de gedigitaliseerde spraak of andere
gebruikersdata over. Deze dataoverdracht wordt opgesplitst in
twee groepen:

- Een kanaal met volle dataoverdrachtsnelheid (Full Rate TCH)  
  van 22,8 kBit/s 
- Een kanaal met halve dataoverdrachtsnelheid (Half Rate TCH)
  van 11,4 kBit/s

Terwijl de TCH de data overbrengt in twee verschillende trans-
missie snelheden, zorgen de controle kanalen (Control Chan-
nel -CCH) voor de overdracht van diverse parameters die be-
langrijke gegevens bevatten van het MS. Deze CCH zijn onder-
verdeeld in drie groepen:

- BCCH (Broadcast CCH), deze wordt gebruikt voor frequentie    
  correctie en synchronisatie en voor het identificeren van de 
  basisstations.
* Frequency correction channel, FCCH
* Synchronisation channel, SCH
* Broadcast control channel, BCH

- CCCH (Common CCH), hier wordt de informatie uitgewisseld     
  voor een verbindingsopbouw.
* Paging channel, PCH
* Random access channel, RACH
* Acces grant channel, AGCH

- DCCH (Dedicated CCH), deze worden in het algemeen gebruikt   
  voor verkeerskanalen met uitvoerende taken.

* Slow, TCH associated, control channel, SACCH
* Fast, TCH associated, control channel, FACCH
* Stand alone dedicated control channel, SDCCH

De data overdracht op een HF-kanaal vindt plaats met een
snelheid van 270,833 kBit/s. De werkelijke data die wordt
verzonden bevindt zich in een timeslot, die op zijn beurt weer
deel uit maakt van een TDMA frame. Zo'n timeslot heeft een
lengte van 577 us en bevat 156,25 bits. Zo'n timeslot wordt
ook wel beschouwd als een burst. tijdens een opbouw voor een
verbinding worden er verschillende bursts verzonden. Een
normale burst bestaat uit 148 bits. De resterende 8,25 bits
met een tijdslengte van ca. 30,5 us wordt gebruikt als Guard
time. Deze guard time wordt gebruikt voor het laag of hoog
schakelen van het zendvermogen van het MS. In het midden van
een timeslot bevindt zich de preamble ook wel Training Sequen-
ce genoemd. Deze is, net als de Tailbits aan het begin en aan
het eind van een datatelegram bekend, en geven zo een referen-
tiebeeld voor exacte synchronisatiedata. Hierdoor is het
mogelijk voor het MS uit deze bits een momentopname te ver-
krijgen van de overdrachtsvoorwaarde. De eigenlijke gebrui-
kersinformatie is in twee blokken van 57 bits symmetrisch voor
en na de preamble ingedeeld. De twee flags geven de status
weer van het informatieblok. Deze status verschaft informatie
over spraak of gebruikersdata.

73 - Raf, NL0RAF @ AF1BBS
nl0raf@hotmail.com     do not surf.to/nl0raf

Message timed: 01:55 on 27 Nov 98
Message sent using WinPack V6.42