R:981008/0054Z @:NL3DAV.ZH.NLD.EU #:9406 [Leiderdorp] FBB7.00f $:49393_OM3EGA
R:981007/0611Z @:NL3ZMR.ZH.NLD.EU #:17192 [Zoetermeer] FBB7.00g $:49393_OM3EGA
R:981006/0758Z @:NL3LDM.ZH.NLD.EU #:9256 [Leidschendam] FBB7.00f $:49393_OM3EGA
R:981006/0410Z @:NL3RTD.ZH.NLD.EU #:11938 [Rotterdam-Noord] $:49393_OM3EGA
R:981005/0525Z @:NL3GOU.ZH.NLD.EU #:31418 [Gouda] FBB7.00g $:49393_OM3EGA
R:981004/0949Z @:OM3EGA.ZH.NLD.EU #:49393 [Dordrecht] FBB7.00g $:49393_OM3EGA

From: CG1DOR@OM3EGA.ZH.NLD.EU
To  : INFO@NLD

Antennes, hoezo problemen?
Auteur : PA0PHB
Dit artikel is gepubliccerd in de april 1995 edities van het PI4WNO-bulletin 
----------------------------------------------------------------------------

Bij elke radioset hoort een antenne om de signalen uit de lucht te plukken 
of er in te sturen. De verbinding tussen antenne en set is een redelijk lange 
kabel. We kopen een set, een antenne en een kabel en dan behoort alles goed 
te funktioneren. Dit wil zeggen dat we heel zwakke signalen van ver gelegen 
zenders kunnen ontvangen, geen last van storingen hebben terwijl onze 
huisgenoten tijdens onze QSO's van hun favoriete TV programma blijven 
genieten. Helaas een utopie. Op de HF banden zijn storingen meestal 
spelbreker en op de UHF bovendien nog ongevoelige ontvangst. Wat we hieraan 
kunnen doen is het doel van dit episteltje. Omdat geen opstelling hetzelfde 
is, moet dit als leidraaddraad beschouwd worden bij het zoeken naar 
oplossingen. De eisen die we aan een ontvangstantenne stellen zijn vaak 
tegenstrijdig aan die voor zenden. De problematiek voor ontvangst wordt 
daarom eerst behandeld. Een goede ontvangst antenne kunnen we daarna geschikt
maken voor zenden. Maar eerst een paar woorden over de verbindingskabel. 
Meestal wordt hiervoor een coax kabel gebruikt. Tweedraads lijnen laat ik in 
dit verhaal buiten beschouwing. 

1. De verbinding.

Gebruik een goede kabel met extra afschermmantel. Geen RG58, want die is zo 
lek als een mantje en heeft op de VHF en hogere banden veel te veel verliezen. 
De meeste antennes en radio sets zijn ontworpen voor een 50 ohm impedantie 
en dus is er keus genoeg. Kies voor de KG banden een kabel met massieve 
binnenaders en massief dielectricum, dit om vochtopname door ademen laag te 
houden en voor de extra afscherming (RG214 bijv). Op de hogere banden is het 
belangrijk om naar lage verliezen te kijken, streef naar 1 dB voor DX werk.
Gebruik zo weinig mogelijk konnectors, maar wel goede, dus geen BNC's. De 
UHF-konnector met teflon isolatie is goed voor KG en voor VHF en hoger, de 
N-konnector. Let op dat u de konnectors aan beide kabeleinden luchtdicht 
afsluit. We kunnen de verbinding testen. Voor de KG banden gaat dit als volgt. 
Aan de antennezijde wordt de kabel kortgesloten met een zeer kort draadje. 
De massaverbinding van de antenne verbinden we met de massa van de 
kabelkonnector. De antenne moet aangesloten zijn aan mast, aardleiding en/of
bliksemafleider. We gaan nu met de ontvanger luisteren. Met onze aanpassings 
eenheid, scheldnaam antennetuner, regelen we af op maximum signaal. 
Wat dan hoorbaar is, is onze stoordrempel. Die kunnen we misschien nog 
verlagen met wat (deelbare) ferriet ringen. Deze maatregel kan mantelstromen 
verminderen, omdat de ringen een hoge zelfinduktie bezitten. Extra effekt kan 
geboekt worden met een extra korte draad over de ring heen, die een verbinding 
legt tussen de afschermmantel en de aardklem van de set. Hierdoor voorkomt u 
dat mantelstromen een spanning op de antenne ingang opwekken via de kleine 
overgangsweerstand van de plug. Een soortgelijke oplossing kan ook aan de 
antennekant gemaakt worden. Let op uw set moet altijd geaard blijven i.v.m. 
de veiligheid. Deze op ontvangst gerichte maatregelen zullen bij zenden 
tevens verhinderen dat vermogen uitstraald wordt door stromen die langs de 
buitenmantel van de kabel lopen. Hiermee voorkomt u instraal problemen bij 
buren of eigen apparatuur. 


2. De ontvangstantenne.

De moderne radiosets hebben meestal een grote ingangs- gevoeligheid en zijn 
ruisarm. Voor VHF en hoger essentieel, omdat DX-signalen zwak zijn en 
atmosferische storingen gelukkig gering zijn. Het is dus zaak om een grote 
antenne versterking te hebben voor ontvangst van zwakke signalen. Vandaar 
het gebruik van komplexe antennes, bijvoorbeeld Yagi's. Voor de lokale 
rondes is een eenvoudige vertikale spriet ruim voldoende. Geheel anders 
ligt de zaak op de KG banden. Daar zijn stoorsignalen zo groot, dat ze 
meestal de moderne sets oversturen, zodat over alle banden fluit tonen en 
reutels te horen zijn. Remedie is minder antenne signaal, dus geen antenne 
versterking. Gebruik eventueel een verzwakker aan de ingang van de ontvanger. 
Meestal zijn de gebruikte antennes op de lagere frekwenties veel korter dan 
een halve golflengte, waardoor de antenne winst laag is. Het gebruik van 
draaibare richtantennes is aan te bevelen om zo het storende signaal te 
miniseren. Voor een goede ontvangst is het daarom meestal niet nodig om de 
antenne af te stemmen. Magnetische loop antennes kunnen zeer goed gebruikt 
worden voor ontvangst. Ze zijn minder gevoelig voor het oppikken van straling 
uit dichtbij gelegen stoorbronnen. 


3. De zendantenne.

De zendantenne moet het door de zender afgegeven vermogen omzetten in een 
electromagnetische golf. Hoe meer vermogen in de golf, hoe beter uw 
tegenstation u boven de ruis, of storingen, kunt horen. Het uitgestraalde 
vermogen van een antenne is evenredig met het kwadraat van de stroom in de 
antenne draad. Daarbij moet opgelet worden dat de stromen in alle delen van 
de antenne met elkaar mee werken. Dus let op, in een dichtbij gelegen stuk 
metaal, de mast bijvoorbeeld, kan een induktiestroom ontstaan die de 
antennestroom tegenwerkt. Hoe krijgen we nu stroom in een draad, als het andere 
einde open is. Dat kan als het stuk draad een kwart golflengte lang is en dus 
in resonantie is. De stroom is niet voor ieder draadstuk gelijk, ze neemt af, 
naarmate we verder van het voedingspunt verwijderd zijn. De grootste straling 
treedt dus op bij het voedingspunt. Het begin van de draad reageert induktief, 
het einde capacitief. Als wegens ruimte gebrek de draad niet lang genoeg gemaakt 
kan worden, dan moet hij kunstmatig op lengte worden gebracht. Dat kan aan het 
begin met een zelfinduktie in serie en aan het einde met een capaciteit parallel. 
Dat laatste kunnen we doen met vertakkingen aan de top. Voor een te lange 
draad antenne, die op een balkon gespannen moet worden, kunnen we de einden
naar beneden laten hangen - daar loopt toch minder stroom in en dragen dus
nauwelijks bij in het uitgestraalde vermogen. De eerste voorwaarde is dus 
dat we de antenne in resonatie moeten brengen. Voor de 80 meter band vaak een
hele klus. De tweede voorwaarde is dat er zoveel mogelijk van het aangeboden 
vermogen de antenne in gaat. Dit betekent, dat bij resonatie de impedantie 
gelijk moet zijn aan de kabel impedantie, 50 ohm. De antenne fabrikant probeert
met een kombinatie van antenne spoelen en top capaciteit de impedantie bij 
resonatie in de buurt van de 50 ohm te krijgen. Voor een goede vermogens 
overdracht kunnen we daarna bij de zender met behulp van de z.g. antenne 
tuner, de aanpassing in orde brengen. We spreken dan van afregelen op een 
VSWR van minder dan drie. De VSWR meter geeft bij een stand rond de een 
aan, dat afstemming en impedantie aanpassing wel zullen kloppen, mits het 
niet te veel verloopt bij kleine wijzigingen van frekwentie. Wilt u er 
serieus aan meten dat komt er meer apparatuur aan te pas. 


Laatste opmerkingen:
De antenne en de kabel zijn blootgesteld aan de invloeden van het weer, dus na 
verloop van tijd zullen kabel en verbindingen slecht worden door oxidatie. 
Dat zal de VSWR meter ongeveer 1 worden, ongeacht of we de frekwentie wijzigen. 
laatste is het geval als de VSWR prachtig een wordt. Dat treedt altijd op bij 
kabels met veel verlies. Ik hoop dat mijn ervaringen een ander tot voordeel 
leiden en ben altijd bereikbaar voor informatie via PI8WNO. PA0PHB. 


--------------------------------------------------------------------------------
Dit artikel is verschenen in het RTTY bulletin van PI4WNO bulletin. Het gehele 
bulletin is ook via Internet opvraagbaar. Raadpleeg daarbij eerst de 
inhoudsopgaven van [1997] of [1996] of [1995] 
Raadpleeg het overzicht voor andere artikelen. 
Overname van artikelen is toegestaan mits voorzien van volledige bronvermelding.
--------------------------------------------------------------------------------
Wij stellen uw opmerkingen omtrent deze pagina zeer op prijs.
Pieter J.T.Bruinsma (PA0PHB) 
PACKET adres: PA0PHB@PI8WNO.UTR.EU 
970830 * 385 
* 970830 



      +-----------------------------------------------------------------+
      Ý                        * O M 3 E G A *                          Ý
      Ý                          icq#16145148                           Ý
      Ý                      www.om3ega.demon.nl                        Ý
      Ý       cg1dor@om3ega.demon.nl   /   cg1dor@om3ega.zh.nld.eu      Ý
      +-----------------------------------------------------------------+
                 ÝTelnet gate at OM3EGA.DEMON.NL (Not 24h Yet)Ý
                 +--------------------------------------------+